Heer, wat een voorrecht!!
Een kind is ons geboren
Een dal van diepe duisternis
Nee Heer, we kunnen het niet zonder Herder.
Het dal is diep, waardoor we moeten gaan.
We zijn op doorreis en we willen verder,
Maar uit het niets viel ons een vijand aan.
Er is een klein, onzichtbaar, duivels wezen,
dat onrust zaait, en vele levens eist.
Maar toch zegt U: we hoeven niet te vrezen,
omdat U bij ons bent en met ons reist.
Moe van het bidden
Ik ben zo moe van al dat bidden Heer.
Zo moe van steeds maar op Uw deur te kloppen.
Het duurt zo lang, soms zie ik het niet meer
en denk ik, dat ik net zo goed kan stoppen.
Dan lijkt de hemel één brok graniet.
Laat toch een klein stukje voor mij open,
zodat ik zeker weet, dat U mij ziet,
want ik blijf tóch op uw genade hopen.
Zie uit naar morgen
Heer, als we in 't verleden blijven steken,
dat ons zo dikwijls driftig achterhaalt,
wilt U ons dan een richtingwijzer geven,
Wanneer we van de weg zijn afgedwaald?
want U zegt "zie niet om, zie uit naar morgen"
Geef ons een woord, een teken, of een lied.
Geef ons Uw hand, om ons aan vast te houden,
Wees onze Gids, al zien we U soms niet.